1. Verkenning verstedelijking en transformatie
De verkenning bestaat uit drie delen:
1.A Complexe stedelijke transformatiegebieden
1.B Onderzoek perifere detailhandelsvestigingen
1.C Vitaliteit kleine kernen
1.A Complexe stedelijke transformatiegebieden (CST)
De komende jaren is in de provincie Zuid-Holland sprake van een toenemende behoefte aan nieuwe woningen; de opgave verschilt echter sterk per regio en in de tijd. Na 2025 zal de vraag naar nieuwe woningen zich steeds meer concentreren in de stedelijke gebieden. Om op middellange termijn voldoende woningen op te leveren conform de uitgangspunten van de provincie (puntenkoers Verstedelijkingsstrategie) en om de verstedelijkingsopgave te versnellen, is het van belang om locaties in stedelijke gebieden nu al te gaan voorbereiden voor transformatie naar wonen en werken. De Verstedelijkingsalliantie (acht gemeenten langs de spoorlijn Leiden – Dordrecht) heeft daarom de ambitie om een flink aantal woningen te realiseren; voor een groot deel binnen dertien complexe transformatiegebieden. Dit zijn onder andere Stadshaven in Rotterdam, Binckhorst in Den Haag, de spoorzone in Dordrecht, Plaspoelpolder in Rijswijk en buiten de verstedelijkingsalliantie: Rijnhaven in Alphen aan den Rijn en Spoorzone in Gouda. In de verkenning staat centraal welk provinciaal instrumentarium kan bijdragen aan opgaven binnen 15 complexe stedelijke transformatiegebieden. Bij het bepalen van het gewenste provinciale instrumentarium wordt onderscheid gemaakt naar korte, middellang en lange termijn en wordt onderscheid gemaakt naar specifiek en meer generiek instrumentarium en de duiding van eventueel nieuw provinciaal instrumentarium. Specifiek voor mogelijk financieel instrumentarium zal een ‘menukaart’ worden ontwikkeld, gebaseerd op ervaringen van andere provincies en passend bij de opgaven.
1.B Verstedelijking en Transformatie: onderzoek perifere detailhandelsvestigingen (PDV)
In de provincie Zuid-Holland zijn verspreid over het grondgebied 32 ‘PDV-locaties’ aangewezen. Dit zijn locaties voor grootschalige detailhandel rond het thema wonen. In functioneren zijn deze locaties niet allemaal over één kam te scheren. Er zijn een aantal zeer grootschalige PDV-locaties die een regionale aantrekkingskracht hebben, andere bedienen een lokale markt. Sommige zijn als ‘woonboulevard’ ontwikkeld en vormen een stedenbouwkundig geheel. Andere locaties zijn in feite gemengde bedrijventerreinen waar woongerelateerde detailhandel zich heeft gevestigd. Deze 32 PDV-locaties zijn inclusief 2 Grootschalige Detailhandelsvoorzieningen, die ook een PDV-status hebben.
Uit onderzoek[#1] naar de toekomstbestendigheid van PDV-locaties in hun huidige functie en de nadere analyse op basis van het Koopstromenonderzoek 2016 blijkt dat veel perifere locaties suboptimaal functioneren: zo is er bijvoorbeeld de nodige (verborgen) leegstand.
De strategische verkenning richt zich op de volgende vragen:
- Welke PDV-locaties zich het meest lenen om getransformeerd te worden naar een andere functie, om samengevoegd te worden (combinatie van herstructurering en transformatie) of waar ingrepen nodig zijn om de PDV-beter te laten functioneren;
- Welke partijen daarin welke rol oppakken en/of initiatieven in nemen;
- Welke toegevoegde waarde de provincie zou kunnen hebben bij transformatie, samenvoegen van die locaties of andere ingrepen en welke rol dan van de provincie gevraagd zou worden en/of welke instrumenten de provincie dan zou kunnen inzetten.
1.C Verstedelijking en Transformatie: vitaliteit kleine kernen (VKK)
Bij de bespreking van de (middel)lange termijn verstedelijkingsstrategie van Zuid-Holland met de regio’s, is in 2017 door enkele landelijke regio’s aandacht gevraagd voor de vitaliteit van de kleinere kernen. Ook op de verstedelijkingsconferentie in 2017 werd dit nadrukkelijk aan de orde gesteld door bestuurders van gemeenten met deze kernen binnen hun grenzen.
De provincie zet in toenemende mate in op een gebiedsgerichte aanpak, ook voor de landelijke gebieden, bestaand uit een integrale benadering en versterking van de aanwezige kwaliteiten van de landelijke gebieden. Deze twee lijnen komen bij elkaar in de wens om een strategische verkenning uit te voeren naar de vitaliteitsontwikkeling van kleinere kernen in Zuid-Holland op de (middel)lange termijn.
Oplossingen voor vitaliteitsproblemen worden vaak gezocht in woningbouw en aanleg van bedrijventerreinen, in de hoop dat nieuwe inwoners het draagvlak voor de voorzieningen in stand kunnen houden en bedrijven zich vestigen met nieuwe werkgelegenheid tot gevolg.
Dit werkt soms wel, soms niet en is veelal afhankelijk van hoe deze kernen zijn opgenomen in het stedelijk en economisch netwerk. De vraag is nu of er andere strategieën denkbaar zijn, die beter gebruik maken van de specifieke geografische positie van deze kernen in het stedelijk netwerk en de specifiek kwaliteiten van haar landelijk gebied. De verkenning levert per regio een trendbeeld op met kansen en bedreigingen, een netwerkanalyse van relevante stakeholders en een strategie voor de inzet van instrumenten en middelen.